Bodem onderzoek
Energieprestatie onderzoek
Bodemonderzoek - Etude de sol
Het geotechnisch onderzoek ook wel bodemonderzoek genoemd wordt uitgevoerd om te bepalen welk type fundering onder een woning moet worden toegepast. Het geotechnisch onderzoek en sonderingen (boringen) wordt uitgevoerd door gespecialiseerde bedrijven. Hiermee worden bodemmonsters getrokken. Een gespecialiseerd laboratorium onderzoekt daarna de monsters en bepaalt de aard van de bodem.
Door het maken van een sondering kan worden bepaald wat de opbouw van de grond is, en waar de draagkrachtige laag, waarop de fundering kan worden gebouwd, zich bevindt.
Om een goed inzicht te krijgen in de aard van de ondergrond (zand, klei, rots etc.), zijn grondboringen noodzakelijk.
Voor BRFrance is de beschikbaarheid van bodemrapporten een voorwaarde om een bouwopdracht te aanvaarden. We werken wat betreft grondonderzoek samen met gerenommeerde ingenieursbureaus.
Dit onderzoek geeft uitsluitsel over de mechanische eigenschappen van de ondergrond niet over de milieukundige staat.
Wat is een betonstudie?
Een betonstudie is een stabiliteitsstudie van alle betonelementen in een woning, met als belangrijkste element de funderingen. Het wordt door een beton-ingenieur opgemaakt, meestal met behulp van de bouwtekeningen van de architect. De ingenieur rekent in de studie uit welke bewapening er moet worden toegepast in het beton en hoe dik betonbalken moeten worden. Daarnaast zijn er nog een aantal andere berekeningen die hij uitvoert. Deze gegevens worden in een bekistings- en wapeningsplan verwerkt, waarmee de aannemer later aan de slag kan.
Wanneer is een beton-ingenieur nodig?
Een beton-ingenieur is nodig wanneer uit het bodemonderzoek blijkt dat er een speciale fundaties nodig zijn om de bodem instabiliteit te kunnen opvangen en wanneer het rapport aangeeft dat standaard berekeningen niet meer van toepassing zijn.
Omdat het bodemonderzoek na de aankoop van de grond plaatsvindt en de aannemer zijn offerte heeft gebaseerd op standaard funderingen, zijn de kosten voor de beton-ingenieur en de daaruit voortvloeiende kosten voor de benodigde aanpassing van de funderingen voor de bouwheer/opdrachtgever.
Energiezuinig bouwen (wetgeving RT 2012)
Wat houdt de RT 2012 in? RT 2012 (réglementation thermique) is de opvolger van RT 2005: bindende regelgeving waarin concrete doelstellingen zijn verwoord met betrekking tot de energie- efficiency in de nieuwbouw.
De onderstaande figuur laat de roadmap zien van de RT-serie die in 2005 startte. De RT 2012 heeft tot doel om in nieuw gebouwde constructies constructies een gemiddeld primair energieverbruik van minder dan 50 kWh per vierkante meter per jaar te behalen. Het streven voor 2020 is de RT 2020 BEPOS (bâtiments à énergie positive) te bereiken: gebouwen die energie produceren.
Vooralsnog gaat het om de BBC-norm, Bâtiment Basse Consommation, ofwel 50 kWh per vierkante meter per jaar. Om dat te bereiken geeft de RT 2012 enerzijds resultaatgebonden eisen, anderzijds eisen aan de ingezette middelen.
Figuur: Roadmap van de Franse RT regelgeving
De RT 2012 heeft drie hoofddoelstellingen:
Het primaire energieverbruik van nieuw gebouwde constructies terugdringen, zodat dit onder de 50 kWh per vierkante meter per jaar blijft. Dit is inclusief verwarming, airconditioning, warm water, verlichting en andere apparaten.
De normen voor CO2-uitstoot aanscherpen.
De energieprestatie van nieuwe gebouwen geleidelijk aan verbeteren om in 2020 energieproducerende gebouwen te kunnen bouwen.
De resultaatgebonden eisen zijn:
Een bioklimatologisch ontwerp van het gebouw. Dit betekent slim gebruik maken van materialen en een optimale oriëntatie voor een sterke verlaging van het energieverbruik (zoals leefruimtes op het zuiden, opslagruimte, slaapkamers en kantoor aan de noordkant);
De ratio energieverbruik per vierkante meter woonoppervlak (50 kWh voor de BBC-norm);
Een grenswaarde voor de toegestane luchtdoorlatendheid. Een ‘luchtlek’ betekent immers onmiddellijk tocht en warmteverlies.
Eisen met betrekking tot de ingezette middelen:
Gebruikmaken van duurzame energie, met name voor warm-waterproductie;
Meten en aantonen van de verbruikte energie voor de vijf verschillende verbruikstypes: verwarming, warm water, koeling, verlichting, specifieke elektriciteit;
Behandeling van koudebruggen
Samenwerken als team
Doordat de RT2012 resultaatgebonden eisen bevat, wordt in de toekomst de ene installateur verantwoordelijk voor de andere installateur en die moet op zijn beurt weer verantwoording afleggen voor een groter geheel. Er moet dus veel meer samengewerkt worden; een culturele revolutie in de Franse bouw. De sector zal moeten overstappen op een geheel nieuwe manier van samenwerken. Een centrale aansturing door een Maître d’oeuvre of Architect is bijna onontbeerlijk.
Aanleg van luchtdichte stopcontacten en lichtschakelaars.
Bronnen:
Site van de Grenelle de l'environnement
Energiestudie (Etude thermique)
Bouwvergunningen die zijn ingediend op of na 1 januari 2013 moeten voldoen aan de thermische regelgeving RT2012 en binnenkort aan de RT2020. De regelgeving is van toepassing op zowel huisvesting als kantoren en voorziet in drie eisen die betrekking hebben op de energieprestaties van het gebouw.
Energie verbuik
De eerste voorwaarde van RT2012 heeft betrekking op het energieverbruik. De nieuwe huisvesting mag jaarlijks niet meer verbruiken dan 50 kWh/m². Dit verbruik wordt gedefinieerd door een coëfficient, de CEP. Deze houdt rekening met verwarming, een mogelijke airconditioning, verlichting, sanitair warm water (ECS) en energie die wordt gebruikt door andere hulpmiddelen (bijvoorbeeld een warmtepomp of gecontroleerde mechanische ventilatie). Deze gegevens worden afgezet tegen de oppervlakte van de behuizing, de klimaatzone en de hoogte.
De maximale CEP (de "Cepmax") in de omgeving waar de woning wordt gebouwd kan verschillen per regio.
Het gaat hier om het conventionele verbruik op basis van standaard scenario’s (tijd dat bewoners aanwezig zijn, een bepaalde binnentemperatuur, de jaarlijkse hoeveelheid zon, enz.). Het werkelijke verbruik is afhankelijk van de gewoontes van zijn bewoners. Voor het bepalen van de CEP wordt een binnentemperatuur van 19°C gehanteerd. Het verbruik zal natuurlijk hoger als je de woning in de winter tot 22°C verwarmt!
Twee nieuwe voorschriften
De RT2012 heeft twee extra prestatie-eisen. Zij legt een energie-efficiëntie op aan het gebouw als geheel, die wordt beoordeeld met een andere coëfficiënt, de Bbio. De Bbio wordt uitgedrukt in punten (hoe meer, des te minder efficiënt) en beoordeelt het bio-klimatologische ontwerp van het gebouw. Hierbij wordt rekening gehouden met de oriëntatie, de inbreng van zonlicht, het aandeel natuurlijke verlichting, het isolatieniveau, de inertie (traagheid van warmteafgifte), enz. Net als de CEP is de Bbio gemoduleerd afhankelijk van de oppervlakte, de geografische ligging en de hoogte.
De RT2012 richt zich ook op het thermisch comfort in de zomer. Om oververhitting te voorkomen - met als gevolg een enorme behoefte aan airconditioning! - vereist het dat de conventionele binnentemperatuur (TIC) van de behuizing na vijf opeenvolgende dagen van extreme hitte niet hoger is dan een referentietemperatuur. De TIC wordt dus uitgedrukt in graden Celcius.
Verplicht gebruik van hernieuwde energie
Om te voldoen aan de eisen van de thermische regelgeving, moeten woonhuizen (deze verplichting geldt niet voor appartementen) ten minste één van onderstaande bronnen van hernieuwbare energie gebruiken:
een warmtepomp voor de verwarming van het huis
een warmtepomp boiler
zonnecollectoren voor warm water
fotovoltaïsche panelen (zonnepanelen) voor de opwekking van elektriciteit
Strenge controles
Het is van essentieel belang om op het moment van de aanvraag voor een bouwvergunning, naast de oppervlakte van het gebouw, ook de Bbio waarde, de oppervlakte van de ramen en het gebruik van hernieuwbare energie te vermelden. Zodra het werk is voltooid, moet je een certificaat met vermelding van het opnemen van thermische regeling indienen. Dit wordt opgesteld door een vakman (architect, technisch controller, gecertificeerde diagnosticus, enz.).
De definitieve certificering moeten de resultaten van een luchtdichtheidstest bevatten dat potentiële energieverliezen van het gebouw beoordeelt. Ook dit moet worden uitgevoerd door een erkend vakman.
Op weg naar energie positieve woningen
De RT2012 is niet het einddoel. Arresten zullen de HPE-labels gaan definiëren die de basis zullen vormen voor de RT2020.Daarbij gelden twee primaire doelstellingen:
Een verbetering van 10 tot 20% van de in de RT2012geldende Cepmax,
Een beperking van het warmwaterverbruik (van 25 tot 30 kWhep/m²/jaar).
Dan zullen de HPE-labels opnieuw worden herzien met als doel energie-positieve woningen te creëren, die dus meer energie produceren dan verbruiken, met een gemiddeld verbruik van ongeveer 0 kWhep/m²/jaar.
Luchtdichtheidtest
De blower-door-test speelt een rol bij de verplichte Franse energiestudie en controle bij elke oplevering van een nieuwe woning (RT2012 energienorm), omdat kierdichtheid / luchtdichtheid een belangrijk gegeven is bij energiezuinige nieuwbouwwoningen.
Een blowerdoortest gebruik je om te meten hoe luchtdicht een woningschil is. De luchtdichtheid van de woningschil is belangrijk om warmteverliezen te voorkomen.
Isoleren heeft ook geen zin als je luchtdichtheid niet op orde is! Energiezuinige woningen wil je dus altijd kierdicht bouwen.
De blower door test vindt plaats door de te onderzoeken woning een overdruk en eventueel een onderdruk van 50 Pascal te geven en dan te meten wat de druk is in het gebouw.
Tijdens een luchtdichtheidsmeting wordt de ‘blower’ in een deur gezet. Dit is in feite een krachtige ventilator waarmee je het huis op onder- of bovendruk zet. De blower meet hoeveel lucht er nodig is om een bepaald drukverschil te krijgen, wat meteen ook aangeeft hoevee lucht de gebouwschil doorlaat.
Doel van de luchtdichtheidstest is luchtlekken in het gebouw te ontdekken omdat door luchtlekken.
- bij verwarmen en koelenenergie verloren gaat
- eerder inwendigecondensatie ontstaat wat ook nadelig is voor het binnenklimaat
- de geluidsisolatie sterk kan verminderen
- de brandveiligheid en rookdichtheid in het geding kan komen
- de stofdichting kan verminderen.
Dit onderzoek maakt onderdeel uit van het bij de bouwvergunning opgegeven energieonderzoek, welke zal worden uitgevoerd door een onafhankelijk onderzoeksbedrijf.
Wanneer een gebouw in gebruik is, is het veel moeilijker om op een nette en betaalbare manier isolatie, kierdichtheid en ventilatie te corrigeren.
Omdat isolatie, kierdichtheid en ventilatie basisaspecten zijn voor een energetisch zuinig maar ook gezond gebouw, zijn er hulpmiddelen nodig om die te controleren voordat het gebouw afgewerkt wordt:
- De luchtdichtheid wordt gecontroleerd door de blower-door-test en in bepaalde gevallen door een infrarood foto(thermografische foto, thermische foto)
- De isolatie wordt gecontroleerd door een infrarood foto
- De ventilatie wordt gecontroleerd met speciale apparatuur zoals debietmeters (flowmeters).
Met de blower door test meten ze: "de ongewenste luchtverplaatsing tussen binnen en buiten die door andere openingen gaat dan door de daarvoor aangebrachte ventilatieopeningen".
De blow door meting:
De volgende stappen worden globaal genomen om tot een goede meting in het te onderzoeken gebied te komen:
bepaal het te onderzoeken gedeelte van het gebouw (bijvoorbeeld niet: de zolder, kelder, berging en toilet); dit gedeelte wordt het "beschermd volume" genoemd
sluit alle ramen en deuren
schakel alle elektrisch aangedreven luchtverplaatsers uit (mechanische ventilatie, airco, luchtverwarming, afzuigkappen, wasdrogers e.d.
sluit alle openingen (ventilatieroosters, open haarden e.d.)
open alle deuren in het te onderzoeken gedeelte van het gebouw, zodat het te onderzoeken gebied als het ware één grote ruimte wordt.
De meting zelf vindt plaats door een deuropening te voorzien van een frame met zeildoek en een grote ventilator. De ventilator wordt aangesloten op een speciale luchtdrukmeter die naast de luchtdruk van de ventilator ook de luchtdruk meet van de ruimte zelf meet, waardoor (meestal via een computerprogramma) bepaald kan worden welk "luchtverlies" er is.
Een blowerdoortest, bekijk een voorbeeld video.
Luchtdichtheid:
Het zoeken van de lekken
Wanneer uit de metingen blijkt dat er te veel lucht ontsnapt (of bij de onderdrukmeting: wordt aangezogen) dan is het zaak de plaatsen te vinden waar gelekt wordt.
Daar zijn een paar methoden voor:
- Via thermografie door middel van infraroodfotografie of infraroodmeting (wanneer het verschil tussen de temperatuur buitenshuis en binnenshuis minimaal ongeveer 10 graden C is, anders is er te weinig verschil meetbaar); met de camera of het meetapparaat worden alle mogelijke lekplaatsen opgenomen; bij een groter temperatuurverschil is er waarschijnlijk een lek.
- Via een luchtdrukmeter(vaak dezelfde die bij de luchtdrukmeting zelf wordt gebruikt); bij een lekplaats is er een andere druk dan in de ruimte
- Via rook uit een rook-pen (rookstift)of rookgenerator; wanneer de rook bij overdruk op een bepaalde plaatse ruimte verlaat, weet je dat daar een lek is.
Mogelijke lekplaatsen zijn bijvoorbeeld:
- De aansluitingen van kozijnen van ramen en deuren
- Lichtschakelaars en stopcontacten
- Kabeldoorvoeren meterkast
- Luchtverlies marge: Zelfs de hoogste kwaliteit ramen en deuren hebben enig luchtverlies, de thermicien die de blowerdoor test uitvoert kent de marge dit waarbinnen dit luchtverlies dient te blijven.
Een rooktest, bekijk een voorbeeld video
Het moment van de meting:
Het tijdstip waarop de meting het beste kan worden verricht is niet vastgelegd. Bij een onervaren bouwteam valt aan te raden na plaatsing plafonds en binnenwanden een test uit te voeren en aan het einde van de bouw. Nadeel zijn dubbele kosten voor de eigenaar.
Het B&RFrance meet uitsluitend aan het einde van de bouw, doordat wij veel ervaring hebben in het bouwen van een woningen met een heel laag luchtverlies.